Leg alle benodigdheden en gereedschappen klaar. Zorg dat je een goede tafel hebt met voldoende ruimte om aan te werken. Wikkel de klos met draad om de strokrans heen. Verknoop begin en einde zónder de klos los te knippen.

Bedek de bovenkant van de krans met dennentakken. Leg de takken allemaal in dezelfde richting schuin over het stro. Til de krans iets op en wikkel het draad er stevig omheen totdat het groen stevig vastzit.

Leg er telkens dakpansgewijs een nieuwe hoeveelheid groen overheen en zet vast totdat de krans helemaal bedekt is. Combineer in de bovenste laag verschillende conifeersoorten: met een blauwige of een geelgroene waas, grof en fijner.

Wikkel ijzerdraad om de voet van dennenappels en draai het stevig vast. Zet ze vast in de krans.

Bind telkens 3 takjes hulst of distel met ijzerdraad samen tot een rozet. Spuit ze goudkleurig, als je daarvan houdt. Bevestig een oneven aantal rozetten in de krans, maar knip de resten ijzerdraad niet af. Leg de rozebotteltakken op de krans en zet vast met het ijzerdraad dat uitsteekt.

Bevestig nu grove takken zó dat ze 5 tot 7 centimeter uit de krans steken. Dit geeft de krans volume en een ruige uitstraling.

Versier de krans met felgekleurde of gouden kerstballetjes. Hang ze eraan of prik ze erin met dubbel gedraaid ijzerdraad. Steek ijzerdraad door de bovenkant van de krans. Draai aan de achterkant samen tot een lus om de krans op te hangen.